Autoverhuurbedrijf KAV is in het gelijk gesteld in de rechtszaak die het had aangespannen tegen SENA, de organisatie die de rechten van artiesten regelt. SENA had panden van KAV bezocht tegen het verbod van KAV in. De rechter vindt ook dat KAV niet verantwoordelijk gehouden kan worden voor muziekgebruik door medewerkers in een filiaal, omdat zij daartoe geen apparatuur had verstrekt en eerder al verzocht had eigen apparatuur uit de zetten. Dat blijkt uit de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland.
Volgens de rechter zijn de recepties in de vestigingen van KAV geen openbare, voor iedereen toegankelijke ruimtes. KAV had SENA expliciet verboden zijn vestigingen te betreden en was daar als eigenaar toe bevoegd. Omdat SENA- medewerkers geen opsporingsambtenaar zijn bestaat er geen wettelijke grondslag om tegen de wil van de eigenaar de panden te betreden. Verder had KAV geen apparatuur aan de medewerkers beschikbaar gesteld om naar muziek te luisteren. Wel had het zijn medewerkers in een e-mail opgeroepen om eventueel aanwezige radio's uit te zetten. Onder die omstandigheden kan niet worden gezegd dat KAV in zijn vestigingen muziek ten gehore brengt of laat brengen, aldus de rechtbank. Dat in vijf van de 28 KAV-vestigingen kennelijk onvoldoende gehoor is gegeven aan deze instructie is daarvoor onvoldoende. KAV kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor muziekgebruik in die vestigingen, vooral omdat (veelal) sprake is van eenmansvestigingen en van KAV niet kan worden gevergd dat het zijn medewerkers in die vestigingen (stelselmatig) controleert. SENA mag nu vijf jaar geen percelen en panden van KAV betreden.
Bron: MKB-Nederland