Hoogste risico op workaholisme onder managers én in de (land)bouw
Het prototype workaholic bestaat al jaren, maar deze was tot op heden niet wetenschappelijk onderzocht. Recent wetenschappelijk onderzoek naar workaholisme onder leiding van Prof. dr. Wilmar Schaufeli, hoogleraar Arbeids- en organisatiepsychologie aan de Universiteit Utrecht en senior adviseur bij 365/Zin, toont een verrassend nieuw beeld van de workaholic. Het onderzoek naar de demografische- en arbeidsgerelateerde karakteristieken van de workaholic is uitgevoerd onder ruim 9.000 werkende Nederlanders.
Workaholics werken in extreme mate, niet omdat zij zoveel plezier hebben in het werk, maar omdat zij het gevoel hebben dat ze dit ‘moeten’. Zij werken constant, omdat zij continu het gevoel hebben dat het niet genoeg is. Workaholics werken tot laat, denken (obsessief) veel aan werk, ook als zij niet aan het werk zijn en doen veel meer dan er door de (organisatie)omgeving wordt verwacht. Workaholisme wordt gedefinieerd als ‘een onweerstaanbare innerlijke drang om overmatig hard te werken’. Deze definitie staat tegenover engagement, waarbij iemand echt plezier heeft in zijn werk.
De mens vervult elke dag meerdere rollen: werkrollen en privérollen. De tijd besteed aan werk gaat bij een workaholic ten koste van andere rollen. Met het risico op werk-familie conflict en een verminderde kwaliteit van persoonlijke relaties. Ook leidt de gezondheid eronder en komt uitputting voor.
Al ruim 10 jaar is onderzoek onder 9.000 werkende Nederlanders gedaan naar de demografische- en arbeidsgerelateerde karakteristieken van workaholics. Uit dit onderzoek blijkt dat workaholisme net zoveel voorkomt onder mannen als vrouwen, het iets is van alle leeftijden en er is geen onderscheid als je in loondienst bent of zzp-er. Wél maakt het uit in welke sector of beroep je werkzaam bent. Workaholisme blijkt het hoogst in de landbouw, bouw, communicatie, consultancy en in de handel en het laagst in de dienstverlening, wetshandhaving, medische- en sociale sector en bij overheidsdiensten. Vervolgens scoorden managers en hogere professionals het hoogst op workaholisme, daarentegen scoorden verpleegkundigen, paramedici en hulpverleners het laagst.
“Uit het onderzoek kunnen we concluderen dat de definitie van het huidige prototype workaholic te smal is. Een deel van het beeld wordt bevestigd. De manager in de communicatie, handel en consultancy valt in een risicogroep. Opvallend nieuw inzicht is dat de werknemer in de landbouw en bouw ook in de hoogste risicogroep valt.”, aldus Schaufeli. “Dit kan komen doordat de sector klassiek een constant groot werkaanbod kent en er onderling een sterke sociale verwachting is hieraan tegemoet te komen. Het is uit het onderzoek niet vast te stellen of mensen die de neiging tot workaholisme hebben naar een sector worden toegetrokken of dat de sector de ‘oorzaak’ is.”
Hoe workaholisme precies ontstaat is nu een logische volgende onderzoeksvraag. Schaufeli vervolgt: “Bij 365 weten we alles over het ontstaan en vasthouden van engagement. We zijn nu bezig met meer onderzoek naar het ontstaan van workaholisme, zodat we verder inzicht kunnen geven in het ombuigen van workaholisme naar engagement.”
Bron: Nieuwsbrief 365