Premiestabilisatie belangrijkste ‘winst’ voor mkb-werkgevers
Het kabinet heeft vandaag met de werkgeversorganisaties en vakbonden, verenigd in de Stichting van de Arbeid, overeenstemming bereikt over de toekomst van het pensioenstelsel. De afspraken zijn een uitwerking van de AOW- en pensioenafspraken die de sociale partners op 4 juni 2010 hebben gemaakt. Kabinet, werkgeversorganisaties en vakbonden zetten hiermee stappen om AOW en pensioenen veilig te stellen en betaalbaar te houden. Belangrijk voor het midden- en kleinbedrijf is dat in het nieuwe stelsel de pensioenpremies worden gestabiliseerd, aldus MKB-Nederland. Bovendien blijft voor jong en oud ook in de toekomst een goede oudedagsvoorziening bestaan.
Wat zijn de afspraken?
De AOW- en pensioenleeftijd gaan in 2020 naar 66 en naar verwachting in 2025 naar 67 jaar;
De AOW-uitkering gaat omhoog vanaf 2013;
Mensen kunnen door een flexibele AOW kiezen wanneer ze stoppen met werken;
De aanvullende pensioenen worden vernieuwd.
Het wordt voor oudere werknemers makkelijker gemaakt om langer door te werken.
Verhoging pensioenleeftijd
Het aantal gepensioneerden neemt sterk toe en het aantal werkenden neemt af. Daarnaast beginnen mensen later met werken en leven zij gemiddeld langer. Nu zijn er vier werkenden die de kosten dragen voor één gepensioneerde; straks zijn dat er nog maar twee. Iemand die 65 jaar is, leeft nu gemiddeld nog bijna 20 jaar. Toen de AOW in 1957 werd ingevoerd, was dat gemiddeld 15 jaar. De levensverwachting stijgt nog steeds, en harder dan verwacht. Dat is goed nieuws. Langer leven betekent dat mensen ook langer AOW en pensioen krijgen. Om dat te kunnen betalen is het nodig dat mensen langer gaan doorwerken. In 2020 wordt dus een eerste stap gezet: dan werken mensen door tot hun 66e. Naar verwachting blijven mensen in 2025 tot hun 67e aan het werk.
AOW stijgt en eerder stoppen kan
De AOW-uitkering vormt de basis van elk pensioen en wordt door de overheid geregeld. De AOW gaat vanaf 2013 voor iedereen met 0,6 % extra per jaar omhoog. Mensen kunnen ervoor kiezen om eerder te stoppen met werken, maar dan ontvangen ze een lagere AOW-uitkering (6,5 %). Die is dan ongeveer gelijk aan de huidige AOW dankzij de verhoging van de AOW-uitkering met 0,6 % vanaf 2013. Dat is van belang voor mensen die op jonge leeftijd zijn begonnen met werken, voor mensen die een laag inkomen hebben of mensen die alleen een AOW-uitkering hebben. Als mensen na hun 66e (vanaf 2025 na hun 67e) doorwerken, krijgen ze een hogere AOW (6,5 %).
Duidelijkheid over risico’s pensioen
De financiële crisis, de stijgende uitgaven door het langer leven en de langdurig lage rente hebben grote invloed op de financiële positie van de pensioenfondsen. Veel fondsen zijn in de problemen gekomen en konden en kunnen de pensioenen niet aanpassen aan de inflatie. Een klein aantal fondsen heeft de pensioenen moeten korten. Daardoor is er onrust ontstaan over de hoogte van het pensioen.
Het nieuwe pensioenstelsel wil meer duidelijkheid bieden over de pensioenen. De ambitie is een goed pensioen voor iedereen, waarin bij grote schommelingen op financiële markten niet meteen ingegrepen hoeft te worden en een waarbij belegd wordt voor de lange termijn.
Beleggen is nodig voor een goed pensioen omdat het op de lange termijn meer oplevert dan sparen. Daar zijn wel risico’s aan verbonden. De opbrengst van de beleggingen kan mee- of tegenvallen. Daardoor kan het pensioen hoger of lager uitvallen. De mee- en tegenvallers worden verwerkt in het pensioen, maar wel verspreid over een aantal jaar. Dat betekent niet dat in de toekomst meer risico wordt genomen dan nu. De pensioenfondsen zullen hun deelnemers nu wel eerder en transparanter informeren over de risico’s. Elk pensioenfonds kan straks, kijkend naar onder andere de leeftijdsopbouw van het fonds, een optimale balans kiezen tussen het gewenste risicoprofiel en de kans op indexeren.
Stabiele pensioenpremies
De pensioenpremie, het geld dat werkgevers en werknemers opzij zetten voor het pensioen, blijft stabiel. Dat wil zeggen dat in goede tijden de premie niet automatisch zal worden verlaagd, maar dat in slechte tijden de premie ook niet automatisch zal worden verhoogd. Meer premie betalen is geen optie. Mensen werken namelijk al een dag per week voor hun pensioen en werkgevers leggen daar nog eens het dubbele bovenop en blijven dit doen.
Wat MKB-Nederland betreft zit in de premiestabilisatie de grote ‘winst’ van het pensioenakkoord voor werkgevers in het midden- en kleinbedrijf. Mkb-ondernemers hebben behoefte aan een stabiele omgeving en juist nu, omdat de gevolgen van de crisis nog in veel bedrijven voelbaar zijn en er nog veel onzekerheid is. Met name kleinere bedrijven kunnen erg worden getroffen door kosten uit onverwachte hoek waarop zij bovendien zelf geen invloed hebben. Premiestabilisatie is ook hard nodig. De pensioenpremies zijn de afgelopen tien jaar verdubbeld tot een bedrag van € 25 miljard, waarvan tweederde voor rekening komt van werkgevers. En het einde van die stijging was nog niet in zicht.
Door in de nieuwe regeling de premie niet in slechte tijden te verhogen, wordt voorkomen dat de economie onnodig wordt geremd. Verhogen van de premie is immers slecht voor het netto-loon van de werknemer en de loonkosten voor de werkgever.
Dit laat onverlet dat werkgevers en werknemers in bedrijfstakken en bedrijven in het arbeidsvoorwaardenoverleg over de arbeidsvoorwaarde pensioen kunnen praten.
De nieuwe pensioenen betekenen een behoorlijke verandering. Mensen hebben al een pensioen of betalen premie voor een pensioen. Ook deze bestaande pensioenen en pensioenen die zijn opgebouwd, moeten onderdeel van de nieuwe regeling worden. Over een aantal aspecten daarvan zullen onderzoeken door sociale partners, het kabinet en externe deskundigen zo spoedig mogelijk duidelijkheid verschaffen.
Langer doorwerken
In cao’s gaan werkgeversorganisaties en vakbonden meer en betere afspraken maken hoe mensen langer kunnen doorwerken. Maatregelen gericht op inzetbaarheid, scholing, arbeidsomstandigheden, mobiliteit, werkhervattingen en productiviteit moeten ervoor zorgen dat alle werknemers, jong en oud, bewuster de regie kunnen nemen over hun loopbaan en duurzame inzetbaarheid. Ook komt er een mobiliteitsbonus, een bedrag dat werkgevers krijgen als ze oudere werknemers aannemen.
Omdat mensen langer leven, is het logisch dat zij ook langer doorwerken. Nederland koerst af op een structureel krappe arbeidsmarkt, waar iedereen die kan werken nodig is. Werkgevers zijn soms nog huiverig om ouderen aan te nemen, maar dat is een luxe die zij zich straks niet meer kunnen permitteren, vindt MKB-Nederland. De aangekondigde mobiliteitsbonus is een goede stimulans om werkgevers over hun drempelvrees heen te helpen.
Samen met het kabinet richten de sociale partners zich ook op het wegnemen van onterechte beelden over oudere werknemers en het bevorderen van het in dienst nemen en houden van oudere werknemers. Voor de instroom van oudere werkzoekenden zullen aan de cao-tafel actieplannen worden opgesteld.
Tot 2020 kunnen oudere werknemers blijven instromen in de IOW, een inkomensvoorziening voor oudere werklozen op bijstandsniveau maar zonder partner- en vermogenstoets.
Ook zal de Stichting van de Arbeid bij het vervolg haar eerdere aanbeveling uit 2008 betrekken om een groter aantal arbeidsplaatsen voor jonggehandicapten te realiseren en daar in cao's afspraken over te maken.