Telt elke aanwezigheid bij de 183-dagenregeling?

20-7-2017

Afgelopen vrijdag 14 juli heeft de Hoge Raad arrest gewezen inzake de beoordeling van de 183-dagenregeling. In het arrest is bevestigd dat ook niet-werkdagen meetellen voor de beoordeling van de 183-dagenregeling.

De 183-dagenregeling
Indien er sprake is van grensoverschrijdende werkzaamheden geldt op basis van de hoofdregel dat het woonland van de werknemer bevoegd is om belasting te heffen over het salaris van de werknemer. Werkt de werknemer ook fysiek in een ander land (het werkland), dan mag dat werkland heffen voor zover het salaris toerekenbaar is aan in het werkland gewerkte dagen.

Hierop geldt in alle belastingverdragen die Nederland gesloten heeft een uitzondering: de 183-dagenregeling. Op basis van deze regeling geldt dat het woonland onder voorwaarden over het volledige salaris mag heffen, ook als de werknemer fysiek aanwezig was in het werkland. Er moet dan aan de volgende drie cumulatieve voorwaarden zijn voldaan:

  • De werknemer verblijft maximaal 183 dagen in het werkland in een bepaalde periode (deze periode verschilt per belastingverdrag);
  • De beloning wordt betaald door of namens een werkgever die niet is gevestigd in dit werkland; en
  • De beloning komt niet ten laste van een vaste inrichting of een vaste basis van de werkgever in het werkland.

De recente uitspraak van de Hoge Raad spitst zich toe op de eerste voorwaarde: de 183-dagentoets. In de casus hield partijen verdeeld de vraag wat onder het begrip 'verblijven' moet worden verstaan. Worden alle aanwezigheidsdagen in het werkland meegeteld of dient er sprake te zijn van een verband tussen de werkzaamheden en het verblijf? Denk hierbij bijvoorbeeld aan een inwoner van Italië die tevens in Nederland werkt. Het kan voorkomen dat de werknemer niet ieder weekend naar Italië terugkeert en deze weekenden in Nederland doorbrengt.

Physical-presence methode
Door de Hoge Raad wordt bevestigd dat de 'physical-presence methode' gehanteerd dient te worden. Er wordt letterlijk gekeken naar de aanwezigheid in het werkland. Dit betekent dat naast de werkdagen ook andere dagen waarop de werknemer fysiek in het werkland aanwezig is meetellen bij de toets of een werknemer meer dan 183 dagen in het werkland aanwezig is. Ook alle andere dagen in het werkland, zoals weekenddagen, nationale feestdagen, vakanties en vrije dagen voor, tijdens of na de werkzaamheden, dienen meegenomen te worden voor de beoordeling van de 183-dagenregeling.

De Hoge Raad verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor nader feitenonderzoek naar het aantal dagen dat belanghebbende in Nederland verbleef, inclusief de niet-werkdagen.

Houd een dagenkalender bij
Heb je een werknemer die, behalve in zijn woonland, ook nog in andere landen werkt, dan is het verstandig om voor de periode dat de werknemer in het buitenland tewerk wordt gesteld een dagenkalender bij te houden. Hierbij is het van belang dat ook de niet-werkdagen (gespecificeerd) worden bijgehouden. De aanwezigheid in het werkland is van belang voor de belastingpositie van je werknemer en daarmee je mogelijke verplichtingen als werkgever. Is er immers belasting verschuldigd in het werkland, dan kan dit verplichtingen voor jou als werkgever meebrengen, zoals het opzetten c.q. voeren van een salarisadministratie in het buitenland.

Houd bij het vaststellen van het heffingsrecht overigens niet alleen rekening met de beschreven dagentelling, maar ook met de andere twee cumulatieve voorwaarden van de 183-dagenregeling. Bij bijvoorbeeld de aanwezigheid van een 'materiële werkgever' in het tijdelijke werkland (voorwaarde 2), is het loon direct vanaf de eerste werkdag in het tijdelijke werkland aldaar belast en is in het geheel niet meer van belang hoeveel dagen de werknemer in dat land verblijft.

Meer informatie
Heb je vragen of wil je meer informatie, neem dan contact op met onze partner BDO Accountants & Belastingadviseurs via clcvecta@bdo.nl of +31 (0)30 - 284 98 21.

Bron: BDO

Zoeken in nieuws

 

Zoekterm

Kennispartners & preferred suppliers