Wet Flexibel Werken treedt 1 januari 2016 in werking

21-12-2015

Met ingang van 1 januari 2016 treedt de Wet Flexibel Werken in werking. Deze nieuwe wet heeft tot doel flexibel werken te bevorderen door werknemers meer mogelijkheden te geven om thuis te werken en op voor hen gunstige tijden te werken. Naast aanpassing van de arbeidsduur regelt de nieuwe wet ook de aanpassing van de werktijden en de arbeidsplaats. Het gaat hier echter nadrukkelijk niet om een absoluut recht op thuiswerken. De nieuwe wet regelt het recht om het verzoek te doen om te mogen thuiswerken. De wet was en wordt niet van toepassing op bedrijven met minder dan 10 werknemers.

De werkgever kan het verzoek om aanpassing van de arbeidsduur of de werktijden alleen afwijzen indien er een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang is. Dit is een vrij zware toets: de werkgever moet kunnen aantonen dat toewijzing van het verzoek leidt tot ernstige problemen van bijvoorbeeld de veiligheid, van rooster-technische aard, voor de bedrijfsvoering, bij de herbezetting van de vrijgekomen uren (bij vermindering van de arbeidsduur) of bij het niet voorhanden zijn van voldoende werk (bij vermeerdering van de arbeidsduur).

De afwijzingsgrond van de spreiding van de uren als gevolg van de aanpassing arbeidsduur/werktijd is de redelijkheid en billijkheid. Dit is een lichtere toets dan de toets van de zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Bij de R&B gaat het over de toets welk belang zwaarder weegt: dat van de werkgever of dat van de werknemer.

De werkgever kan het verzoek om aanpassing van de arbeidsplaats (thuiswerken) afwijzen. De werkgever moet het verzoek volgens de wet overwegen en bij afwijzing is de werkgever gehouden om een gesprek met de medeweker aan te gaan.

De eventuele afwijzing moet schriftelijk aan de werknemer worden meegedeeld.

Schematisch overzicht van de wijzigingen



Bron: AWVN Door: Kim van der Hoeven

Zoeken in nieuws

 

Zoekterm

Kennispartners & preferred suppliers